Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

luisteren
Hij luistert naar haar.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
