Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

denken
Wie denk je dat sterker is?

controleren
Hij controleert wie daar woont.
