Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

drukken
Hij drukt op de knop.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

serveren
De ober serveert het eten.

helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
