Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.

afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.

raden
Je moet raden wie ik ben!

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
