Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

moeten
Men zou veel water moeten drinken.

denken
Wie denk je dat sterker is?

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
