Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

gooien
Hij gooit de bal in de mand.

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

vervangen
De automonteur vervangt de banden.

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

bevelen
Hij beveelt zijn hond.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
