Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

draaien
Je mag naar links draaien.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.

vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

produceren
We produceren onze eigen honing.

monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
