Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

verspillen
Energie mag niet verspild worden.

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.

zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.

duwen
Ze duwen de man het water in.
