Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

werken
Ze werkt beter dan een man.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

zien
Je kunt beter zien met een bril.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
