Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.

geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
