Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

eisen
Hij eist compensatie.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

bevelen
Hij beveelt zijn hond.

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.
