Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

reizen
We reizen graag door Europa.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

stoppen
De agente stopt de auto.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
