Woordenlijst
Spaans – Werkwoorden oefenen

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

draaien
Je mag naar links draaien.

ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

uitspringen
De vis springt uit het water.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

denken
Je moet veel denken bij schaken.

produceren
We produceren onze eigen honing.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
