Woordenlijst
Spaans – Werkwoorden oefenen

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

gooien
Hij gooit de bal in de mand.

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
