Woordenlijst
Spaans – Werkwoorden oefenen

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

activeren
De rook activeerde het alarm.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

instellen
Je moet de klok instellen.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
