Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

straffen
Ze strafte haar dochter.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

schrijven
Hij schrijft een brief.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

aanraken
Hij raakte haar teder aan.

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
