Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

vermijden
Ze vermijdt haar collega.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
