Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

weglopen
Onze kat is weggelopen.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

reizen
We reizen graag door Europa.

proeven
De chef-kok proeft de soep.

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

controleren
De tandarts controleert de tanden.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
