Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

binnenkomen
Kom binnen!

wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.

straffen
Ze strafte haar dochter.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
