Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

bang zijn
Het kind is bang in het donker.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
