Woordenlijst
Perzisch – Werkwoorden oefenen

wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

willen
Hij wil te veel!

moeten
Hij moet hier uitstappen.

stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

uitspringen
De vis springt uit het water.
