Woordenlijst
Fins – Werkwoorden oefenen

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

kopen
Ze willen een huis kopen.

vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

wakker worden
Hij is net wakker geworden.
