Woordenlijst
Frans – Werkwoorden oefenen

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

trekken
Hij trekt de slee.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

huilen
Het kind huilt in het bad.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
