Woordenlijst
Frans – Werkwoorden oefenen

wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

draaien
Ze draait het vlees.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
