Woordenlijst
Frans – Werkwoorden oefenen

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

schrijven
Hij schrijft een brief.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

trouwen
Het stel is net getrouwd.
