Woordenlijst
Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

brengen
De bezorger brengt het eten.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

willen
Hij wil te veel!

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
