Woordenlijst
Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

luisteren
Hij luistert naar haar.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
