Woordenlijst
Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
