Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

tellen
Ze telt de munten.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

trekken
Hij trekt de slee.
