Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

dragen
De ezel draagt een zware last.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
