Woordenlijst

कहना

मैं आपको कुछ महत्वपूर्ण कहना चाहता हूँ।

kahana

main aapako kuchh mahatvapoorn kahana chaahata hoon.

vertellen

Ik heb iets belangrijks te vertellen.

भाग जाना

सभी आग से भाग गए।

bhaag jaana

sabhee aag se bhaag gae.

wegrennen

Iedereen rende weg van het vuur.

सूचना देना

वह अपनी सहेली को घोटाले की सूचना देती है।

soochana dena

vah apanee sahelee ko ghotaale kee soochana detee hai.

melden

Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

बिगड़ना

आज सब कुछ बिगड़ रहा है!

bigadana

aaj sab kuchh bigad raha hai!

misgaan

Alles gaat vandaag mis!

समझना

मैं आखिरकार कार्य को समझ गया!

samajhana

main aakhirakaar kaary ko samajh gaya!

begrijpen

Ik begreep eindelijk de taak!

रद्द करना

उड़ान रद्द कर दी गई है।

radd karana

udaan radd kar dee gaee hai.

annuleren

De vlucht is geannuleerd.

क्षति पहुंचाना

दुर्घटना में दो कारें क्षतिग्रस्त हुईं।

kshati pahunchaana

durghatana mein do kaaren kshatigrast hueen.

beschadigen

Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

उपयुक्त होना

यह रास्ता साइकिलिस्टों के लिए उपयुक्त नहीं है।

upayukt hona

yah raasta saikiliston ke lie upayukt nahin hai.

geschikt zijn

Het pad is niet geschikt voor fietsers.

प्रोत्साहित करना

हमें कार यातायात के विकल्पों को प्रोत्साहित करने की जरूरत है।

protsaahit karana

hamen kaar yaataayaat ke vikalpon ko protsaahit karane kee jaroorat hai.

bevorderen

We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

फेंकना

वह अपना कंप्यूटर गुस्से में ज़मीन पर फेंकता है।

phenkana

vah apana kampyootar gusse mein zameen par phenkata hai.

gooien

Hij gooit zijn computer boos op de grond.

मांगना

उसने दुर्घटना के व्यक्ति से मुआवजा मांगा।

maangana

usane durghatana ke vyakti se muaavaja maanga.

eisen

Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

बंद करना

वह बिजली को बंद करती है।

band karana

vah bijalee ko band karatee hai.

uitzetten

Ze zet de elektriciteit uit.