Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

serveren
De ober serveert het eten.

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
