Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

smaken
Dit smaakt echt goed!

plukken
Ze plukte een appel.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

huilen
Het kind huilt in het bad.
