Woordenlijst
Kroatisch – Werkwoorden oefenen

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
