Woordenlijst
Hongaars – Werkwoorden oefenen

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

sturen
Hij stuurt een brief.

zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

geloven
Veel mensen geloven in God.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

durven
Ik durf niet in het water te springen.
