Woordenlijst

Hongaars – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/84943303.webp
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/93031355.webp
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/113671812.webp
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.