Woordenlijst
Hongaars – Werkwoorden oefenen

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

reizen
We reizen graag door Europa.

moeten
Hij moet hier uitstappen.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
