Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
