Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

eten
De kippen eten de granen.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
