Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
