Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

eindigen
De route eindigt hier.

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

openen
Kun je dit blikje voor me openen?

gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
