Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

uitzetten
Ze zet de wekker uit.

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

worden
Ze zijn een goed team geworden.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
