Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
