Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

wassen
De moeder wast haar kind.

parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

produceren
We produceren onze eigen honing.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
