Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

sturen
Ik stuur je een brief.

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
