Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

beperken
Moet handel worden beperkt?
