Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

denken
Wie denk je dat sterker is?

mengen
Ze mengt een vruchtensap.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

kopen
Ze willen een huis kopen.

gaan
Waar gaan jullie beiden heen?

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

rennen
De atleet rent.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
