Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

beginnen
De soldaten beginnen.

werken
Ze werkt beter dan een man.

zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
