Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

worden
Ze zijn een goed team geworden.

zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

studeren
De meisjes studeren graag samen.

sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

beperken
Moet handel worden beperkt?

nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
