Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

vertrekken
De trein vertrekt.

vervangen
De automonteur vervangt de banden.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
