Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
